De herfst is er. De dagen worden korter, grijzer en donkerder. Deze week overviel mij af en toe een soort van triest gevoel. Een sterk gemis. En omdat ik veel troost en kracht vind in schrijven, heb ik dat ook nu weer gedaan. Een brief aan mijn grote held hierboven.
Dag liefste opa,
Het is geen speciale dag vandaag om je te herdenken, maar opeens was het gevoel daar. Ik mis je. Heel erg. Ligt het aan mijn zwangerschap? Waarschijnlijk. Je bent al 11 jaar niet meer bij ons, en ik denk nog heel vaak aan je. Maar het overviel mij deze week opeens dat ik je nooit zal kunnen zeggen dat jouw achterkleinkindje geboren is. Dat ik je niet zal kunnen voorstellen en zeggen “dat is nu mijn opa”.
Je was mijn grote held. Zo gauw ik kon stappen en praten, liep ik altijd hand in hand met jou of kon je mij van ver “Opa! Opa!” horen roepen. Daar is zelfs bewijs van op film, op de trouwvideo van nonkel Dirk en tante Ingrid. Ik, heel klein en schattig in mijn kleedje als bruidsmeisje, moest mee om de trouwfoto’s te laten maken. Maar niet zonder opa, jij kon meegaan om mij gezelschap te houden.
Hoe vaak hebben we niet hetzelfde wandelingetje gedaan, langs het muurtje in het veld. En élke keer opnieuw moest ik over dat muurtje lopen. Jij die mij erop hielp, dan 2 meter mijn hand vasthield om er mij dan terug af te helpen. Hoe vaak hebben we niet ganzenbord gespeeld, op de poef die standaard voor jouw zetel stond aan de kachel. En telkens liet je mij winnen.
Toen we oma verloren kreeg je een eerste grote ‘knak’. Je was letterlijk een beetje ‘verloren’, zo helemaal alleen op de grote boerderij. De familie ving dat op door heel veel langs te komen. Ik werd groter en kon nooit veel verkeerd doen in jouw ogen, ook niet toen ik mijn eerste vriendje kreeg.
Midden in mijn puberteit begon het wat slechter met jou te gaan. Je verbaasde iedereen door ons in totaal 6(!) keer eerst te laten schrikken en naar het ziekenhuis te laten komen omdat het bijna voorbij was, om dan telkens na een paar dagen terug de oude te zijn die grapjes maakte en naar huis mocht. Tot die keer in maart 2016, ik en mama kwamen nog even langs in het ziekenhuis. Onderweg naar de auto zei ik nog “Ik zou opa eigenlijk eens hardop moeten zeggen hoe graag ik hem zie, hij weet het waarschijnlijk wel, maar toch”. Waarop mama zei dat ik dat morgen dan maar moest doen. Maar die morgen kwam dus niet… Diezelfde nacht was de 7e keer, en dat was de keer teveel. Hoe meer tijd erover gaat, hoe vaker ik denk hoe fijn het zou geweest zijn als je hier nog gewoon was. We zouden op amper één straat van elkaar wonen, je zou bij ons op het terras kunnen genieten van het zonnetje, we zouden zoveel wandelingetjes kunnen maken.
Lieve opa, je zou zo trots geweest zijn, op mij en alles wat ik al heb bereikt, maar ook al op dat kleine wondertje in mijn buik. Ik ben er zeker van dat je nu, waar je ook bent, nog feller schittert tegen alle anderen op, omdat jij voor de eerste keer overgrootvader wordt. 🙂
Ik zal minstens zoveel keer met ons kleintje langs dat muurtje wandelen, en als we dan voorbij de boerderij komen zal ik zeggen hoeveel leuke momenten ik er beleefd heb. Ik zal ganzenbord spelen en ons kindje ook (bijna) elke keer laten winnen. En als ons kleintje blauwe oogjes zou hebben, hoop ik dat ze even mooi helder blauw zijn als die van jou ❤